Iedereen kan zich vinden in maatregelen die bijdragen tot een verhoging van de verkeersveiligheid en de rust van inwoners, vooral in grootsteden. Maar bepaalde beslissingen, zoals "Brussel wordt stad 30", lijken echter meer op een doorslag van een communicatiestrategie en een ideologie die haakst staat op de werkelijkheid.
Leden van de AJBA automobielpers stellen vast dat men de communicatie van de terzake verantwoordelijke overheden over mobiliteit op zijn minst problematisch mag noemen.
Het blijkt vaak niet mogelijk een tegenoordeel te geven en op bepaalde verkeerde interpretaties te wijzen, zonder afgekeurd of bekritiseerd te worden op basis van steekhoudende en wetenschappelijk onderbouwde argumenten.
Het voorbeeld van de bonussen die in 2010 en 2011 aan dieselauto's zijn toegekend, is symptomatisch voor de vertekende perceptie van de automobielrealiteit.
Ondanks de waarschuwingen van heel wat automobieljournalisten, werd deze maatregel goedgekeurd met als resultaat dat het aantal dieselauto's in stedelijke gebieden alleen maar toenam.
Zowel op fiscaal als op het vlak van mobiliteit stellen onze lezers en stakeholders regelmatig de impact in vraag van deze verschillende maatregelen op hun levenskwaliteit.
Hoewel het volkomen logisch is om de snelheid op kleine verkeersassen te beperken, is het net zo absurd om 30 km/u te veralgemenen. Op die manier verhindert men dat buurtbewoners in verschillende stadwijken samen tot een voor de meerderheid passende oplossingen te komen.
Voor mobiliteit zouden dezelfde procedures moeten gelden als voor vastgoedprojecten, gezien hun impact op het dagelijks leven. Burgers zijn uiteraard een verantwoordelijk voor de keuze van hun individueel vervoermiddel.
Ze kunnen zachte modi promoten, zoals fietsen of wandelen. Maar bepaalde categorieën van mensen blijven afhankelijk van hun voertuig (of van de auto van anderen) voor hun verplaatsingen binnen en buiten de stad.
Automobilist zijn bijna overal in Europa de gebeten hond. De overheid schijnt te vergeten dat mobiliteitsproblemen ook verband houden met een gebrek aan langetermijnvisie en aan het onderhoud van wegen sinds de jaren 80.
Als journalisten praten wij met experts, medeburgers en ingénieurs en wij kunnen alleen maar vaststellen dat velen onder hen met verbazing kijken naar de maatregelen die de overheid her en der neemt op het vlak van mobiliteit en, met betrekking tot de automobielsector in het bijzonder, qua uitstootnormen, LEZs en stadstol.
Binnen 5 à 10 jaar de overstap naar 100% elektrisch rijden forceren lijkt ons een utopie. De laadinfrastructuur is niet aangepast aan de weginfrastructuur, ook al omdat in steden een groot deel van de bevolking thuis niet kan opladen.
En zelfs als het voertuigenpark zou afnemen, blijft de auto het enige vervoermiddel, zowel in eigendom als in verhuur, dat elke vergelijking in termen van flexibiliteit, efficiëntie, snelheid en veiligheid met alle andere vervoersmiddelen kan doorstaan.
Bij een beperking op grote schaal tot 30 km/u, zullen veel automobilisten regelmatig niet in de juiste versnelling rijden (30 km/u te hoog om in eerste versnelling te blijven en te laag om in tweede te rijden) en dus vaak onnodig in een te hoog toerental rijden waardoor hun voertuig juist meer CO2 zal uitstoten.
Daarenboven bestaat het gevaar dat zij uit angst om geflistst te worden met de neus op de snelheidsmeter gaan rijden waardoor zij, vooral op bredere doorgangswegen die helemaal niet aanzetten tot traag rijden, ook minder gaan opletten op wat er rond hen gebeurt.
Dit rijgedrag kan leiden tot zeer gevaarlijke en onveilige toestanden tegenover de andere weggebruikers, incl. fietsers en voetgangers, en is zeker niet gunstig voor het milieu.
Als vereniging van verantwoordelijke automobieljournalisten, wil de AJBA de politieke autoriteiten dringend aansporen om niet langer dogmatische standpunten in te nemen over mobiliteit en eerder te gaan voor een meer realistisch beleid, rekening houdend met de mening van alle burgers bij het zoeken naar het juiste compromis.
En in het belang van de ganse bevolking in te zetten op een echte verbetering van alle weg-, spoor- en fietsinfrastructuur.